Klimaatbescherming staat voor een historische uitdaging. De Duits-Nederlandse Handelskamer ziet de bijeenkomst van de Duitse en Nederlandse klimaatkabinetten op 4 oktober als kans om beslissende maatregelen en doelstellingen voor een beter gecoördineerd energiebeleid vast te stellen. Als grootste Duits-Nederlands ondernemersvereniging draagt de DNHK bij aan het proces: met aanbevelingen voor actie op drie kerngebieden.
1. Het energieaanbod verhogen en de voorzieningen voor klimaatbescherming versterken
Het streven naar klimaatbescherming gaat hand in hand met de eisen van een dynamisch energie- en klimaatbeleid. In dit verband juicht het bedrijfsleven de snelle uitvoering van maatregelen om de energiekosten te verminderen toe en dringt het aan op een groter energieaanbod en meer investeringen op gebied van klimaatbescherming.
Het Duitse en Nederlandse bedrijfsleven houdt vast aan de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2045. Hoewel de energiecrisis grote delen van de Europese industrie in gevaar brengt, moet klimaatbescherming een hoge prioriteit houden.
Daarom moet de energievoorziening nu snel worden verhoogd. Dat kan door de capaciteit van de beschikbare kolen-, olie- en kerncentrales in te zetten om het elektriciteitsaanbod te vergroten en zo de elektriciteitsprijzen te drukken.
Langdurige goedkeuringsprocedures vertragen momenteel nog de omschakeling naar duurzame energie bij bedrijven. Ondernemingen in beide landen hebben snellere goedkeuringsprocedures nodig om hun energievoorziening veilig te stellen.
Het gebruik van kernenergie voor de opwekking van elektriciteit is niet onomstreden, maar gezien de huidige noodsituatie steunt een meerderheid van de bedrijven het verdere gebruik van de bestaande centrales.
Daarnaast is ook de winning van aardgas uit binnenlandse productie, zoals de Noordzee, een belangrijke component van de voorzieningszekerheid.
Ook de winning van schaliegas moet worden overwogen. Bestaande capaciteiten moeten worden gebruikt waar dat verantwoord is.
Tegelijkertijd moet de uitbreiding van hernieuwbare energiebronnen prioriteit krijgen. In dit verband is het bijzonder belangrijk de vergunningsprocedures aanzienlijk te versnellen.
2. Toenemende investeringen in energie-infrastructuur
Grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitsland en Nederland biedt mogelijkheden voor gezamenlijke klimaatbeschermingsprojecten. Dat geldt met name voor de ontwikkeling van een gezamenlijke infrastructuur voor waterstof en voor het afvangen, vervoeren en opslaan van CO2.
Voor de uitbreiding van de toekomstige waterstofinfrastructuur is het van belang dat zowel de ombouw van bestaande aardgaspijpleidingen als de aanleg van nieuwe delen worden gecoördineerd, zowel bij de planning als bij de uitvoering. Dit omvat ook overheidssteun en subsidies om het gebruik van waterstof en waterstoftoepassingen voor de eerste klanten economisch aantrekkelijk te maken.
Verder moeten beide landen dezelfde hoge normen hanteren voor de zuiverheid van waterstof en dient de criteria voor de indeling van de herkomst steeds op dezelfde wijze te worden geïnterpreteerd. Alleen op die manier kan de grensoverschrijdende handel en het vervoer van waterstof efficiënt en betrouwbaar plaatsvinden.
Nederland en Duitsland kunnen in Europa een voortrekkersrol spelen bij de verdere technologische ontwikkeling van CCU/CCS-waardeketens en bij de totstandbrenging van bilaterale infrastructuren voor CO2-transport en -opslag. De technologieën voor CO2-opslag zijn reeds ontwikkeld en worden wereldwijd al vele jaren gebruikt.
Voor de ontwikkeling van een dergelijke infrastructuur voor CO2-transport is het vereenvoudigen van de regelgeving voor industriële CCU- en CCS-projecten een fundamentele voorwaarde. Dit omvat de totstandbrenging of verduidelijking van de rechtsgrondslag voor regionale plannings- en vergunningsprocedures voor de aanleg van pijpleidingen en installaties. Verdere noodzakelijke verduidelijkingen betreffen de toelaatbaarheid van grensoverschrijdend vervoer van kooldioxide met het oog op ondergrondse opslag, met inbegrip van kwesties inzake aansprakelijkheidsrecht. Ten slotte moet een dialoogproces tussen bedrijfsleven, samenleving en wetenschap op gang worden gebracht waarin alle aspecten van CCS/CCU-technologieën en randvoorwaarden op transparante wijze aan bod komen.
De elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen moet aanzienlijk worden verhoogd. Door verhoging van de klimaatdoelstellingen, elektrificatie in alle sectoren en groene waterstof is veel meer hernieuwbare elektriciteit nodig. Duitsland en Nederland zouden meer met de EU moeten coördineren bij o.a. de ontwikkeling van een mondiale waterstofmarkt.
3. Versterking van energiepartnerschappen
De samenwerking tussen Duitse en Nederlandse energie-actoren vindt plaats in vele sectoren en op alle niveaus. Het is in het belang van alle partijen om dit verder te intensiveren.
Nauwere samenwerking tussen de transmissiesysteembeheerders van elektriciteit en gas kan bijdragen tot een efficiëntere energievoorziening. De geplande investeringen in nieuwe netwerken, innovatieve oplossingen voor infrastructuren en LNG-activiteiten maken gespecificeerde overeenkomsten noodzakelijk.
Ook op het gebied van elektromobiliteit en de verdere ontwikkeling van oplaadinfrastructuur moet de samenwerking tussen Duitsland en Nederland worden geïntensiveerd. Verschillende niveaus van prestatie en ervaring kunnen hier complementair werken.
Bij aanstaande waterstofprojecten moet worden gestreefd naar actieve samenwerking met het mkb. Voor beide landen is het zinvol om onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten over de grenzen heen te coördineren. Actieve Duitse ‘reallabore’ en Nederlandse fieldlabs in de grensstreek zijn hiervoor ideaal.
Het openstellen van landenprojecten zoals H2Global voor meer buitenlandse partners kan leiden tot een versterking van de Europese samenwerking en daarmee tot een efficiëntere energievoorziening.
@DNHK
Related News
